Onze eigen Kerstengeltjes tijdens de kindermis, vanavond in de kerk:
Anne vroeg laatst of dat feest met dat tuintje al was geweest. Tja, dat was al geweest, maar dat doen ze natuurlijk niet op een reguliere school. Vanavond hebben we de spiraal met lichtjes gebruikt bij een schattig versje. Anne en Pijke mochten om de beurt een kaarsje uitblazen na elke strofe en aan het einde deed ik ze allemaal weer aan.
De tien kaarsjes
Er waren eens tien kaarsjes
met vlammetjes zo fijn.
Ze wilden op het kerstfeest
graag goede lichtjes zijn.
Een kaarsje viel het tegen
altijd in vlam te staan.
Het doofde snel zijn lichtje
en is toen uitgegaan.
Er waren negen kaarsjes.
Een van de negen zei:
Ik vind het hier niet prettig
en stapte uit de rij.
Er waren nog acht kaarsjes.
Het was een mooi gezicht.
Een dacht: Ik ben de beste!
Meteen verdween zijn licht.
Toen stonden van de kaarsjes
er zeven nog in vlam.
Maar een vergat te branden.
HIj wist niet hoe het kwam.
De vlammen van de kaarsjes
die brandden honderd uit.
Een zei: Ik ben de mooiste!
En ja, toen ging hij uit.
Nog maar vijf kaarsjes over.
Wat zullen we gaan doen?
Een brandde veel te haastig.
Opeens verdween hij toen.
Er stonden maar vier kaarsjes.
Ze brandden feller op.
Een werd er uitgeblazen.
Hij lette niet goed op.
Van de drie laatste kaarsjes
ging een met het donker mee.
Hij vond het niet meer nodig.
Toen stonden er nog twee.
Die beide kleine kaarsjes
wat waren ze alleen.
Een ging van moeheid slapen.
Toen was er nog maar een.
Het laatste kleine kaarsje
dat eenzaam achterbleef
dacht: Als ik nu mijn lichtje
eens aan een ander geef?
Toen heeft dat ene kaarsje
het feest nog net gered!
En heeft alle andere kaarsjes
opnieuw in vlam gezet.
Nu brandden alle kaarsjes
met vlammetjes zo fijn.
Ze wilden op het kerstfeest
graag goed lichtjes zijn.